Overstromingen
In 2000 had Mozambique, één van de armste landen ter wereld, zwaar te lijden onder overstromingen. Huizen en wegen waren weggespoeld. Veel mensen verdronken. Duizenden en duizenden anderen werden dakloos en beroofd van hun weinige bezittingen. Het vee lag dood in het water. In normale omstandigheden hebben er, van de ruim 18 miljoen, maar 5 miljoen Mozambikanen toegang tot veilig drinkwater. Tijdens een ramp als deze is dat nog veel dramatischer. De mensen in het rampgebied hadden alleen nog maar vervuild water tot hun beschikking. De normale bronnen waren besmet en waterleidingen werkten niet meer als ze er al waren. Daarom zijn hulpverleners altijd zo bang dat er in de eerste dagen na dergelijke rampen allerelei ziektes als cholera en dysenterie uitbreken. Leo Stolk van Novib zei het in 2000 zo op de website van de Samenwerkende Hulporganisaties: "Momenteel zijn er nog geen epidemieën, maar dat die er komen staat vast. Half maart zal het water niet langer stromen, maar stilstaan in meertjes en poelen. Dan krijgen malaria en cholera hun kans."
Voor de mensen in het rampgebied was het heel belangrijk om voorzichtig om te gaan met water. Helder water hoeft nog niet schoon te zijn en is niet geschikt om te drinken of je mee te wassen. Veilig water is water dat gekookt is of regenwater dat in schone tonnen is opgevangen. Een andere methode om water te zuiveren is de SODIS-methode. SODIS is een afkorting van SOlar water DISinfection. Vul een doorzichtige glazen of plastic fles met helder water en leg het gedurende een dag op een beschutte plek in de volle zon. Aan het eind van de dag, als het zonnig is geweest, zal de zon de meeste ziekteverwekkers in het water hebben gedood.
Waterputten
Nico Bakker werkt voor de Belgische afdeling van Oxfam in Mozambique en helpt de bevolking daar om waterputten te slaan. In zijn dagboek schrijft Nico Bakker over zijn belevenissen in Mozambique:
"Gisteren was ik bij de montage van de pompen in Kanakwe zoals het daar heet. Kanakwe ligt in het district Monapo, in het zuiden van Mozambique.
De putten zijn geslagen, één tot op 46 meter en één tot op 47 meter diepte. Ze liggen 4 km uit elkaar. Om in dat gebied te komen, rij je eerst 120 km over een goede verharde weg tot Monapo Vila. Vandaar ga je zo’n 30 km over een secundaire, onverharde weg naar het zuiden. Afhankelijk van de staat van de weg duurt dat 30 tot 45 min. Bij de bruggetjes zie je mensen zich wassen en de was doen. Omdat het dit jaar weinig geregend heeft, zijn sommige riviertjes al opgedroogd. Dan sla je af naar het westen om nog een tiental kilometer over een zandweg te rijden.
De technici zeggen dat ze de put extra diep geslagen hebben omdat zoveel mensen van deze pomp gebruik gaan maken (per put ongeveer 1.000 families). De norm is gewoonlijk 500 personen per put, maar hier in Kanakwe gaat het om 5.000 personen (inclusief kinderen) per put. Er zijn gebruikers die nog altijd 5 km moeten lopen naar de pomp, maar het is toch al een stap vooruit.
De mensen in de regio gaan of op de fiets tot Monapo Vila, waar het ziekenhuis en andere voorzieningen zijn, of moeten 10 km lopen tot aan de weg en daar op een minibusje wachten.
Water halen wordt altijd maar moeilijker tot aan het regenseizoen. Het is ongeveer een half uur lopen tot aan de dichtsbijzijnde plek, en de meesten halen nu water bij de Rio M’pwuehi-rivier of de Rio M’pues, met de fiets is dat meer dan een uur en te voet 2 tot 3 uur.
Water uit de rivier
De mensen die toekijken terwijl de pomp geïnstaleerd wordt, zijn voorzichtig: eerst zien dan geloven. Als het eerste water uit de pomp loopt, komen er van alle kanten meisjes en vrouwen aangesneld met emmers en jerrycans. Met teleurstelling horen ze dat vanwege de lijm van de verbindingsstukken het water nu nog niet gebruikt kan worden en dat het alleen een test was om te zien of de pomp het doet.”
Hij schrijft ook over de mensen die hij ontmoet:
In het huis van Albertina Munhokasia gebruiken ze ongeveer drie jerrycans water (60 liter) per dag.
"Die 60 liter is zonder de was, die doen we bij de rivier. Als je je iedere dag wilt wassen -en dat is geen overbodige luxe bij de hoge temperaturen en het stof moet je dus elke dag 3 uur fietsen. De woning telt 8 mensen: mijn man en ikzelf, onze 3 kinderen, een neef en een nicht. In deze droge tijd van het jaar helpt mijn man ook bij het water halen, normaal is dat vrouwenwerk maar het is veel te zwaar. Als de pomp er is, kunnen we zoveel water gebruiken als we willen."
Constantino Cupera is president van de coöperatie Nacala Kanakwe (32 leden).
"Toen de mensen zagen dat hier putten geslagen werden, zeiden ze: Eindelijk wordt er wat gedaan. Mensen van Nkolone 1 en Nkolone 2 (zo’n 3 km.), Siabra (zo’n 5 km.) en Nacala zullen van deze put gebruik maken. Ik denk bij elkaar wel 1.000 families. Vanwege de put willen er ook mensen lid worden van de coöperatie en anderen willen nieuwe coöperaties stichten en lid worden van de UGCAN, omdat ze zien dat het de moeite waard is lid te zijn."
Bij Assiane Momade wonen 5 mensen in huis, een dochterje van anderhalf, twee nichten en haar man.
"Voor zonsopgang (rond 4 uur) sta ik op om water te gaan halen. Per dag gebruiken we 4 tot 5 jerrycans van 20 liter. In deze tijd van het jaar helpt mijn man met het water halen; als hij bij de rivier is, neemt hij een jerrycan mee. Zo’n put dicht bij huis zal enorm helpen. Ik zal minder vroeg hoeven op te staan en ben eerder klaar want de put is maar 10 minuten lopen van huis."
De president van de cooperaties zone Kanakwe, Castro Rude, is tevreden.
"Nu hoeven onze vrouwen niet meer zulke lange afstanden te lopen. Ineens klaagt niemand meer over de bijdragen die ze aan de coöperaties moeten betalen, want ze zien dat er echt iets gedaan wordt. Nu moeten we nog zorgen dat het onderhoud ook goed gebeurd, want anders zitten we straks weer zonder water."