De grenzen van het Palestijnse gebied liggen nog niet definitief vast
Is er nog water?
"Ik hoop dat papa gisteren niet vergeten is om water uit de cisterne (= ondergrondse opslagplaats) te halen. Anders kan ik me niet wassen en thee zetten", zegt de veertienjarige Laila tegen haar moeder. Laila is trots op haar vader. Hij is voorzitter van het dorpswatercomité in Der-Stea op de Westelijke Jordaanoever. Die cisterne heeft haar vader zelf aangelegd. Toen hij hun huis bouwde heeft hij het platte dak zo gemaakt dat het iets afloopt naar één hoek. Daar zit een gat en begint een leiding die het regenwater dat op het dak valt, naar de cisterne voert. Hun cisterne heeft een inhoud van 60.000 liter en is afgedekt met een grote betonnen plaat waarin een opening zit. Met een blik aan een touw haalt Adnaan er water uit. "Papa heeft er 120 dagen aan gewerkt", zegt Laila trots. Ze sparen nog voor een voorraadtank op het dak die is aangesloten op een waterleiding. In de keuken kun je dan een kraan opendraaien en is er stromend water. "Gelukkig, er is nog genoeg water." Laila wast zich met water uit het blik, kleedt zich gauw aan, drinkt snel een kopje thee en gaat naar school.
Als Laila naar school is, komt vader binnen. Hij heeft in de tuin gewerkt, waar hij groenten en citroenen kweekt. Hij giet wat water uit het blik in een teiltje en wast z'n handen. Terwijl hij dat doet maakt hij zich heel boos. "In de Israëlische nederzetting bovenop de heuvel zijn alle huizen op de waterleiding aangesloten en ik moet me weer behelpen met water uit een emmer." Als voorzitter van het dorpswatercomité heeft hij aan de Israëlische legercommandant gevraagd of hun dorp ook kon worden aangesloten op de waterleiding. Dat weigerden de Israëli's. "Er is te weinig water", zeiden ze. Maar het Israëlische dorp heeft een zwembad, de grasmat van het sportveld ligt er mooi bij, de tuinen bloeien en de plantsoenen zijn groen. Die huizen hebben geen dakgoten om water op te vangen. Niet alleen omdat het weinig regent, maar ook omdat de inwoners van joodse nederzettingen hun eigen regenwater niet opvangen zoals de Palestijnen dat (noodgedwongen) doen. "Wij noemen de joodse nederzettingen 'groene dorpen'. Rond de huizen staan meestal bomen en struiken. Ze zien er groen uit, omdat ze op tijd water krijgen." "Palestijnse dorpen zijn veel geler. Ze hebben geen water voor siertuinen." Palestijnen hebben het schaarse water veel te hard nodig voor drinkwater. Ook voor een grote opslagtank of een kleine dam om winterregens op te slaan krijgen de Palestijnse dorpsbewoners geen toestemming.
Groene straten in een Israëlische nederzetting
Niet alle gezinnen in het dorp van de familie Aloe Nasser hebben een cisterne. De kosten aan arbeidsloon en materiaal voor een cisterne lopen al gauw op tot drieduizend euro en dat hebben veel dorpsbewoners niet. Ze zijn aangewezen op een put vlak buiten het dorp. Huishoudens die geen cisterne hebben, mogen er als eerste gebruik van maken, zo heeft het dorpswatercomité bepaald.
Vrouwen en kinderen lopen af en aan. Met lege jerrycans komen ze en halen het water van heel diep. Met volle jerrycans vertrekken ze weer. Als ze vlakbij wonen, lopen ze met een jerrycan op hun hoofd naar huis. De meeste komen met meer jerrycans en laden deze op de rug van een ezel. Ook Amira, de vrouw van Adnaan, komt met enkele jerrycans. Hun cisterne begint leeg te raken omdat het al enige tijd niet meer heeft geregend. Adnaan maakt zich daarover zorgen. Het waterpeil van de dorpsput staat al enige tijd heel erg laag. Volgens hem komt dat omdat de Israëli's een kilometer verderop een put van honderden meters diep hebben geslagen om de nederzetting bovenop de heuvel van water te voorzien. Die put zuigt het grondwater onder hun dorp weg. De joodse burgemeester van die nederzetting ontkent dat. Volgens hem is er wel een put geboord, maar kwam er alleen modder uit. Adnaan denkt beter te weten: "Hun pompen werken 24 uur per dag. Ze pompen heus geen modder op." Een nieuwe pomp slaan mogen ze ook niet. De Israëlische militairen hebben ook dat verboden. Hoe het nu moet als er geen regen valt en de cisternes en de dorpsput leeg raken, weet Adnaan ook niet meer. "Het is niet altijd leuk om voorzitter van het dorpswatercomité te zijn", verzucht hij.
Hij helpt z'n vrouw de jerrycans op de rug van hun ezel te binden. Thuis gekomen schenkt hij wat water uit een jerrycan in de theeketel en zet daarvan een lekkere pot typisch Palestijnse thee, mierzoet, waarin hij een paar druppeltjes citroen uit eigen tuin bij doet. Dat zal goed smaken bij de vergadering straks.
De vergadering van het dorpswatercomité
Enkele inwoners uit het dorp komen naar het huis van Adnaan om over hun waterproblemen te praten. Als voorzitter van het dorpswatercomité opent hij de vergadering. "Beste mensen. Ik weet dat jullie je net als ik zorgen maken over de toekomst. Hoe moet het verder als onze put opdroogt en de cisternes niet meer met regenwater gevuld worden? Heeft er iemand suggesties?" Nader al-Kathib vraagt het woord. "In het dorp Marda komt de waterhandelaar langs. Ik stel voor dat we hem vragen om voortaan ook naar Der-Stea te komen. We hebben geen andere keus." Iedereen kent de waterhandelaar wel. Hij beschikt over een tankauto en koopt water bij de Israëlische waterleidingmaatschappij Mekorot. Hij rijdt zijn tankauto tot bij een pijpleiding van de waterleidingmaatschappij. In een kastje op het eind van de buis zit een waterslot waarvan alleen hij de sleutel heeft. Op de buis is ook een watermeter gemonteerd. Het waterleidingbedrijf kan dan later precies zien hoeveel water de handelaar heeft overgepompt naar zijn tankauto.
De waterhandelaar vult een cisterne met water uit zijn tankauto
De handelaar betaalt aan het waterleidingbedrijf twee tot drie sjekel per kuub (een sjekel is ongeveer 18 cent). Hij rekent aan de Palestijnse dorpsbewoners tien sjekel per kuub. Dat lijkt een hele winstgevende handel. Adnaan vindt echter niet dat de handelaar verdient over de rug van zijn dorpsgenoten. "Hij moet een vrachtauto aanschaffen en opslagtanks kopen. Daar komen dan nog de transportkosten en de kosten van het water bij." Daarbij, wat moeten ze anders. Ze hebben toch drinkwater en water voor hun akkers nodig.
Plastic kassen
De leden van het dorpswatercomité hebben nog meer goede ideeën. "Als we onze groenten in een plastic kas kweken en nieuwe technieken voor irrigatie gebruiken, kunnen we het water uit de put en onze cisternes bewaren voor drinkwater."
Een paar kilometer voorbij Der-Stea kweekt een Palestijnse boer al op die manier tomaten en komkommers. Hij doet dat in een kas die bestaat uit een ijzeren geraamte dat is overdekt met stevig plastic.
In een grote cisterne verzamelt hij water van het dak van zijn kas. Hij pompt dat water op naar een tank die op een verhoging staat. Van daaruit bevloeit hij met druppelirrigatie zijn tomaten en komkommers. Dat gaat als volgt: bij de wortels zijn de planten afgedekt met plastic. De zwarte plastic buizen voor irrigatie liggen daaronder. Uit die buizen komen druppels water voor de planten, precies op de goede plek en precies genoeg. Er wordt geen druppel water verspild. Het water komt ten goede aan de planten en onkruid krijgt geen kans. Er verdampt dankzij het plastic ook veel minder water. Het kweken van tomaten in de open lucht is zelfs onmogelijk door de grote verdamping in het hete klimaat.
Je snapt wel dat met plastic kassen en druppelirrigatie er veel minder water nodig is voor het kweken van groenten dan anders.
De andere leden van het dorpswatercomité zijn meteen enthousiast. Ze krijgen al visioenen van grote opbrengsten en veel geld verdienen. Adnaan droomt er van om nu eindelijk eens die voorraadtank voor op zijn dak te kopen en stromend water in de keuken te hebben.