In 1974 komt Muhammad Yunus, een econoom in Bangladesh, op het idee om arme mensen kleine geldbedragen te lenen. Daar kunnen ze een eigen bedrijfje mee beginnen. Of ze kunnen het geld besteden aan bijvoorbeeld een weefgetouw. Daar kun je stof mee weven en met de verkoop daarvan kun je geld verdienen.
Het zijn leningen van hooguit enkele honderden euro. Vaak gaat het slechts om een paar euro. Daarom heten deze leningen microkredieten (micro = klein). Yunus richt in 1976 een eigen bank op om microkredieten te geven, de Grameen Bank (grameen = dorps). Die bank heeft nu miljoenen klanten. Ook in andere ontwikkelingslanden zijn er organisaties die microkredieten geven.
In 2006 kregen Yunus en de Grameen Bank hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede.

Arme mensen kunnen een microkrediet krijgen bij banken en andere organisaties in hun eigen land. Die krijgen daar geld voor van banken in rijke landen. In Cambodja bijvoorbeeld geeft de Acleda-bank microkredieten. Deze bank krijgt hiervoor geld van de Triodosbank in Nederland.
|