ja_mageia

Wat doen de VN?

Miljoenen mensen in Zuidoost-Azië zaten na de tsunami in 2004 zonder drinkwater, eten, medicijnen en onderdak. Met vliegtuigen en schepen kwam de aanvoer van hulpgoederen na enkele dagen goed op gang. Op Atjeh kwamen zoveel goederen aan dat alle opslagplaatsen vol waren. Atjeh is het meest ernstig getroffen gebied, men schat dat er meer dan 90.000 doden zijn. Wegen, bruggen en ziekenhuizen zijn zwaar beschadigd of vernield. Er is een tekort aan hulpverleners en vrijwilligers. Het was in Atjeh erg moeilijk om de hulp in goede banen te leiden. In de andere getroffen gebieden verliep de hulp gemiddeld gezien wat beter, maar nog niet snel en goed genoeg. Daarom riepen de Verenigde Naties landen op om meer vervoermiddelen zoals vliegtuigen, helikopters, en vrachtwagens naar de rampgebieden te sturen.



De instantie voor het verlenen van noodhulp is het OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs). Deze organisatie coördineert de noodhulp namens de Verenigde Naties. Volgens Madeleine Moulin-Acevedo van OCHA was het grootste probleem bij de ramp in 2004 dat het toen om zo'n groot gebied ging: "Het zijn zeker negen dichtbevolkte landen, waaronder enkele verafgelegen eilanden. Normaal gaat het bij een natuurramp om één land, één regering. Deze ramp zorgt, net als bij Mitch (de orkaan die in 1998 diverse landen in Midden-Amerika trof), voor logistieke problemen. Een duidelijk overzicht van de situatie is belangrijk. Want wie brengt er wat en waarheen?"

De allereerste noodhulp  kwam van nationale instanties, lokale Rode Kruis- en Rode Halve Maan-organisaties en particuliere organisaties die al ter plekke waren. Vervolgens beoordeelden lokale VN-teams samen met OCHA-mensen -die 24 uur per dag klaarstaan en uit onder meer Australië, China, Denemarken, Zweden en Zwitserland kwamen- wat er nodig was en waar de nood het hoogst was. Dan stuurden ze middelen en mensen naar de juiste gebieden en coördineerden de hulp van de verschillende VN-instellingen zoals Unicef, het Wereldvoedselprogramma (WFP)  en de vluchtelingenorganisatie UNHCR. De instellingen voerden vervolgens wel hun eigen werk uit.

Zo organiseerde OCHA vlak na de ramp een luchtbrug tussen een VN-depot in het Italiaanse Brindisi en Sri Lanka, zodat het Wereldvoedselprogramma voedselhulp kon geven en Unicef medische voorraden en 30.000 dekens kon verschepen. En ook naar de Malediven zijn vliegtuigen met tenten, waterflessen en eerstehulppakketten gevlogen. Vanaf 30 december waren honderden vliegtuigen met medicijnen, water en voedsel, op weg naar de getroffen gebieden. De meeste kwamen uit de VS, Japan, Rusland en de Europese Unie. Na enkele dagen arriveerden ook schepen met noodhospitalen, vrachtwagens, hulpgoederen, drinkwater en voedsel.

Waarschuwingssysteem:
De Verenigde Naties hebben er ook voor gezorgd dat er een waarschuwingssysteem voor vloedgolven operationeel is in de Indische Oceaan. In tegenstelling tot landen in en rond de Stille Oceaan was er in 2004 in de Indische Oceaan geen waarschuwingssysteem. Deskundigen hebben eerder gezegd dat duizenden levens gered hadden kunnen worden als de getroffen landen tijdig gewaarschuwd waren voor de komst van een tsunami.

Australië en ook Japan, dat een van de geavanceerdste systemen ter wereld heeft, hebben meegewerkt aan de installatie van een systeem in de Indische Oceaan.



Het waarschuwingssysteem bestaat onder meer uit sensoren op de zeebodem en sensoren in boeien aan de oppervlakte. Via satellieten worden steeds metingen gedaan en geanalyseerd. Cruciaal is vervolgens een goed communicatienetwerk tussen de samenwerkende landen om zo tijdig de bevolking te kunnen waarschuwen.