De aarde herbergt een enorme schat aan levensvormen. Dit noemen we ook wel de biodiversiteit op aarde. Vaak leven diverse soorten dieren en planten en micro-organismen in samenhang (en in evenwicht) met elkaar. De verschillende levensvormen hebben elkaar nodig, maken elkaars bestaan mogelijk. Daarnaast omvat biodiversiteit ook de diverse ecosystemen (dat zijn bepaalde typen van leefgebieden) waar die soorten voorkomen. Bijvoorbeeld de tropische regenwouden, de koraalriffen, de hoogvenen of de savannen. De wetenschap die de samenhang van levensvormen bestudeert, heet de ecologie.
Dit gedeelte van het kwartet gaat over duurzame ontwikkeling. Duurzaam wil zeggen dat ons economisch handelen steeds ook ecologisch verantwoord is. Je zou ook kunnen zeggen: we houden bij al ons produceren en consumeren rekening met het milieu. Bij een duurzame ontwikkeling zeggen we in feite: we moeten onze manier van leven zo inrichten dat ook de mensen die na ons leven in hun levensbehoeften kunnen voorzien. Om te komen tot meer evenwicht tussen economie en ecologie is het nodig dat producenten op zoek gaan naar manieren om ecologisch verantwoord te produceren. Een methode die steeds meer toegepast wordt om dit te bereiken, is het zogenoemde cradle tot cradle (letterlijk: van wieg tot wieg). Dit concept gaat er vanuit dat alle materialen hergebruikt kunnen worden en dat nieuwe producten van hergebruikte materialen worden gemaakt. Dit levert een eeuwigdurende cirkel van gebruik en hergebruik op. Afval behoort zodoende tot het verleden.
Je kunt ook als consument bijdragen aan beïnvloeding van het producentengedrag. Door bewuster te consumeren. Wellicht heb je wel eens van consuminderen gehoord? Het gaat hierbij niet alleen om het vervangen van een product door een milieuvriendelijker variant. Het gaat én om kwaliteit én om matigheid én om wereldwijd delen. De gedachte onder consuminderen is dat de aarde genoeg biedt voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht. 20% Van de wereldbevolking consumeert 85% van al het voedsel en natuurlijke grondstoffen die wereldwijd beschikbaar zijn. Die 20% woont vooral in West-Europa, Noord-Amerika en Japan. Die verhouding wordt ook wel eens uitgedrukt in een zogenoemde ‘ecologische voetafdruk’. Ook wel mondiale voetafdruk of kortweg voetafdruk genoemd. Dit is een getal dat weergeeft hoeveel (denkbeeldig) aardoppervlak je gebruikt als je kijkt naar het consumptieniveau en de afvalproductie. De ecologische voetafdruk kan berekend worden voor een individu, voor een land of voor de wereldbevolking in zijn geheel. Als alle bruikbare ruimte op aarde verdeeld wordt over alle mensen en de natuur voldoende ruimte krijgt om zichzelf te herstellen, dan zou elke bewoner gemiddeld recht hebben op 1,8 hectare. Dit heet het eerlijke aarde-aandeel. Het Living Planet Report van 2008 geeft volgende cijfers (die betrekking hebben op 2005) voor de gemiddelde voetafdruk per inwoner voor onder meer:
- De Verenigde Staten: 9,4 hectare;
- Nederland: 4,0 hectare;
- India: 0,9 hectare.
- Voor de wereldbevolking gold de volgende voetafdruk: 2,7 hectare.
Met andere woorden: de voetafdruk van Nederland is veel groter dan waar wij op basis van het eerlijke aarde-aandeel recht op zouden hebben. De voetafdruk van de VS is zelfs meer dan vijf keer het eerlijke aarde-aandeel.
Als we doorgaan met het huidige energieverbruik dan hebben we in 2050 een aarde extra nodig. In de huidige behoefte aan energie wordt vooral voorzien door gebruik van fossiele brandstoffen; olie, gas, steenkool, bruinkool. Daarnaast wordt uranium(erts) gebruikt ten behoeve van het opwekken van kernenergie. Al deze energiebronnen zijn eindig en bovendien vervuilend en/of schadelijk. Voor duurzame energiebronnen geldt dat ze niet bijdragen aan het broeikaseffect, en dat de bronnen nooit opraken. Duurzame energie levert ook geen afval op dat we langdurig moeten bewaren. In principe zijn de volgende vormen van energie volledig duurzaam te noemen: zonne-energie, windenergie, geothermische warmte en waterkrachtenergie.
|