Bron: KNIL en de Molukken |
Het KNIL werd in 1830 opgericht onder de naam "Nederlandsch-Oost-Indisch Leger". In 1832 werd het bij Koninklijk Besluit losgemaakt van de Nederlandse landmacht en in 1836 verkreeg het leger het predicaat "koninklijk". De reden van bestaan van het leger was om bepaalde gebiedsdelen, in de Nederlands-Indische archipel, onder druk van wapens, ofwel onder direct bestuur van het Nederlands-Indische gouvernement te kunnen brengen ofwel om die gebiedsdelen te dwingen het oppergezag van het Nederlands-Indische gouvernement te erkennen. Het KNIL bestond in 1830 al voor de helft uit Indische militairen (zie bijvoorbeeld het Barisankorps van Madoera); hun aantal groeide gestaag. Na de Eerste Wereldoorlog bestond driekwart van het KNIL uit personen uit de Indische Archipel. Van hen was een meerderheid Javaan, maar er dienden ook veel Zuid-Molukkers in het KNIL. Na de capitulatie van Japan en het einde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië werden veel KNIL-militairen weer ingezet. Dit keer tegen de strijders van Soekarno en Hatta in de strijd tegen de nieuwe republiek.
Oud-KNIL-militairen kregen na de machtsoverdracht aan Soekarno de mogelijkheid over te stappen naar het Indonesische leger. Vooral de militairen uit de Molukken hadden daar veelal geen trek in. Zij wilden terug naar de Molukken, om daar een eigen staat te stichten: de Republik Maluku Selatan (RMS). De RMS werd in 1950 op Ambon uitgeroepen, één van de Molukse eilanden, maar werd niet erkend. Veel Molukse KNIL-militairen kwamen daarop in 1951 met hun gezinnen naar Nederland. Tijdelijk, dachten ze zelf. Ze werden ondergebracht in woonoorden. Hun aantal is inmiddels aangegroeid tot zo'n 40.000 en velen van hen dromen nog steeds van een vrije republiek. |