ja_mageia

Bron: vroeger en nu

Textielindustrie: een verhaal van rond 1900
Vanaf 1860 kwam in ons land de industrialisatie op gang. Er kwamen steeds meer fabrieken waar machinale textiel werd geproduceerd. Toch bleef de huisnijverheid, zoals het thuis weven voor de fabrikant, nog tot in de 20ste eeuw bestaan. Vooral in Noord-Brabant, waar voornamelijk wollen stoffen werden geweven, werkten de wevers (veelal arme boeren) thuis op hun brede getouwen.
In de 17e eeuw stonden in de kleine woningen naar schatting 300 weefgetouwen. De ondernemers, 'drapeniers' genoemd, verschaften de boeren elders werk en schiepen daarmee de eerste Tilburgse 'fabriekshuizen'. Na een periode van snelle groei stonden er in 1881 145 wollen stoffen fabrieken. Met de kruiwagen haalden de wevers de garens op en leverden de geweven stoffen af aan de fabriek. In Tilburg werkten in 1910 nog zo'n 350 mensen (mannen en vrouwen) als thuiswever. Het was zwaar en eentonig werk.
Bron: edu.amsterdam.nl


Vergelijk het verhaal hierboven eens met het verhaal hieronder: thuiswerk in Mumbai anno 2006.

Géén registratie, géén arbeidsrechten. Veel kledingproductie in India vindt plaats in uitbesteding. Kledingexportbedrijven laten kleding produceren door allerlei kleine bedrijfjes. Vaak zijn dat naaiateliers in de informele sector. Maar een aanzienlijk deel van de uitbestede productie komt, via 'onderaannemers', uiteindelijk terecht bij thuiswerkers, doorgaans vrouwen. Zoals in Elephinston, een wijk in het centrale deel van Mumbai (Bombay).

Elephinston is een 'gemiddelde' wijk voor Mumbai. Er wonen zo'n 11.000 mensen in ongeveer 750 huisjes in een gebied van slechts enkele vierkante kilometers. Dit zijn schattingen: officiële cijfers zijn er niet. De wijk ligt vlakbij het deel van centraal Mumbai waar van oudsher veel kleding(export)bedrijven zijn gevestigd.

We ontmoeten thuiswerkster Madhu. Ze is ongeveer 55 jaar oud, heeft vier dochters en een zoon. Haar man was timmerman; hij is een paar jaar geleden overleden. Ze woont nu samen met haar zoon in het huis.

De ontvangst is hartelijk. Even later komen er nog meer thuiswerksters die op de grond gaan zitten. Madhu is een gerespecteerde vrouw in de gemeenschap en op haar aandringen zijn de thuiswerksters gekomen om over hun werk en leven te vertellen. In totaal zijn het er veertien.

Al deze vrouwen werken al bijna hun hele leven lang als thuiswerkster. Jharana -een van de vrouwen en ook weduwe- heeft geleerd om op machines te werken. Haar man werkte in het leger waardoor er meer geld te besteden was en ze een machine kon kopen.

De vrouwen werken op basis van stukloon en krijgen uitbetaald per dozijn: drie tot vijf roepies (zo'n € 0,08 tot € 0,13). Ze krijgen een tot twee orders per twee weken, orders die uit 150 tot 300 stuks bestaan en waarover ze twee tot drie dagen doen. Ze verdienen per order tussen de 75 en 120 roepies. Het werk is vaak eentonig: knopen aan kleding naaien en draadjes van broeken, blouses en T-shirts knippen. Dit zogenaamde threadcutting ondervindt tegenwoordig steeds meer concurrentie omdat fabrieken over knoopmachines beschikken. Hierdoor hebben de thuiswerksters minder werk en moeten ze nu ander werk doen zoals blouses dichtknopen. Deze handeling is in de fabrieken kostbaar; uitbesteding naar thuiswerksters bespaart de fabrieken tijd en geld.
Ook de concurrentie door thuiswerksters uit andere wijken is toegenomen, vertellen enkele van de vrouwen in het huis van Rita.

Op weg van 'kledingverdeelpunt' naar huis

Het 'kledingverdeelpunt'
Bij het kledingverdeelpunt halen de thuiswerksters de kledingstukken op die ze thuis verder afwerken en die vervolgens retour naar de opdrachtgever gaan. Een 'hoofdvrouw' staat erbij met een boekje. Ze legt uit hoe alles wordt bijgehouden, wie welke kleding op welk moment meeneemt en terugbrengt. In haar boekje schrijft ze de namen van de thuiswerksters op, hun adres, het aantal stuks dat ze meenemen en de datum. De thuiswerksters zelf ondertekenen niets. "Dat is helemaal niet nodig", zegt de hoofdvrouw.

Thuiswerkster Madhu vindt dat wel een probleem. "Omdat de vrouwen niet geregistreerd staan kunnen ze geen aanspraak maken op hun arbeidsrechten. Daardoor kunnen de bedrijven makkelijk ontkennen dat de vrouwen voor hen werken." Tevens kunnen de meeste vrouwen niet lezen of schrijven, waardoor het moeilijk is een lijst met labels bij te houden. Ze herkennen de labels maar kunnen niet zeggen welke namen er op de labels staan. Daarnaast is het een gevecht tussen thuiswerksters zelf, legt Madhu uit. Door de toegenomen concurrentie is het moeilijk de arbeidsomstandigheden echt te verbeteren. De meeste thuiswerksters zwijgen, omdat ze bang zijn hun werk te verliezen als ze zich inzetten voor betere arbeidsomstandigheden.

(Bron: Landelijke India Werkgroep (LIW), door CMO verkort artikel van Milah Wouters)