Mijnen en Millenniumdoelen |
Na de Tweede Wereldoorlog werd het verschil tussen arm en rijk in de wereld groter en groter. Ontwikkelingshulp moest de ergste armoede bestrijden en de levensomstandigheden van de armsten verbeteren. Al moet er bij gezegd worden dat er naast humanitaire motieven ook redenen van machtspolitiek en eigenbelang een rol speelden. In ieder geval bestond er lang geen gemeenschappelijke aanpak of gedeelde doelen. Dat veranderde rond de eeuwwisseling. Na meer dan 25 jaar onderhandelen en redetwisten werden alle leden van de Verenigde Naties én de Wereldbank én de Wereldhandelsorganisatie het eens over acht doelen voor ontwikkeling, de Millennium Development Goals. Of in goed Nederlands: de millenniumdoelen. De wereld moet er in 2015 een stuk beter voorstaan dan nu, op 8 concreet aangegeven terreinen en met heldere meetpunten. Alles wordt vergeleken met de situatie in 1990.
Op alle terreinen wordt sindsdien vooruitgang geboekt. Met het ene millenniumdoel loopt het wat beter dan met het andere. En in het ene land gaat het wat beter dan in het andere. Maar er zijn landen waar extra inspanning nodig is. Dat zijn de landen waar in het recente verleden gewapende conflicten zijn uitgevochten en waar hele stukken van het landoppervlak bezaaid liggen met landmijnen. Jaarlijks maken de landmijnen veel slachtoffers. De bronnen spreken elkaar nogal tegen, maar betrouwbare cijfers zijn te vinden bij de ICBL (Internationale Campagne tegen Landmijnen). ICBL geeft elk jaar een rapport uit - Landmine & Cluster Munition Monitor - met de laatste meldingen: In 2010 hebben mijnen, clustermunitie en niet-ontplofte explosieven in totaal minstens 4.191 slachtoffers gemaakt. 5% meer dan in 2009. Zeker 1.155 mensen werden gedood. Van 2.848 mensen is bekend dat ze zijn gewond geraakt. Van 188 slachtoffers is niet zeker hoe de afloop was. Opdracht:
|