Katoen is een zachte vezel, die uit de opperhuid van de zaden van de katoenplant groeit. De vezels worden tot draden gesponnen en gebruikt om er zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken. Een katoen kledingstuk plakt niet aan je lijf als het warm is. Katoen kan worden gewassen en in alle kleuren worden geverfd. Het enige nadeel is dat een katoenen kledingstuk snel kreukt.
Katoen is voor veel landen een belangrijk exportproduct. Zes landen produceren samen het grootste deel van de katoenexport: China, de VS, India, Pakistan, Brazilië en Oezbekistan. Maar de katoenproductie is ook belangrijk voor Burkina Faso, Mali en Benin. Burkina Faso en Mali zijn voor meer dan 80 procent van hun export afhankelijk van katoen, Benin voor meer dan 55%.
Een groot deel van de katoen wordt verbouwd op zogenaamde katoenplantages: grote akkers waar duizenden katoenplanten groeien. Op deze plantages worden de katoenbolletjes met machines geoogst. Vooral in wat armere landen worden de katoenakkers nog met de hand verzorgd en worden de bolletjes met de hand geplukt. Je kunt je voorstellen dat dit een intensieve en zware klus is!
Katoenplukster in Uganda Katoenplukster in Mexico
|