Bron: oorlog zonder einde |
Oorlogen eisen steeds meer slachtoffers onder de burgerbevolking. In de Eerste Wereldoorlog vormden burgers slechts vijftien procent van de slachtoffers maar in de Tweede Wereldoorlog was dit percentage al gestegen tot 65. Tegenwoordig bestaat meer dan negentig procent van de oorlogsslachtoffers uit burgers. Dat komt onder andere door het gebruik van andere wapens zoals anti-personeelsmijnen. Landmijnen maken geen onderscheid tussen de voet van een soldaat en die van een spelend kind of een boer op weg naar zijn akker. En landmijnen trekken zich niets aan van wapenstilstand of vredesbesluit. Tientallen jaren nadat ze zijn gelegd - als de oorlog allang is afgelopen - kunnen ze nog steeds hun vernietigende werk doen. Daarom wordt de anti-personeelmijn ook wel een massavernietigingswapen op de lange termijn genoemd. In de afgelopen jaren heeft de landmijn een aanzienlijke technologische ontwikkeling doorgemaakt. Door de ontwikkeling van kunststofmijnen en mijnen met een minimum aan metalen onderdelen, zijn ze goedkoper, betrouwbaarder en duurzamer geworden. Bovendien zijn ze moeilijker te ontdekken en onschadelijk te maken. Met behulp van helikopters en vliegtuigen kunnen duizenden mijnen binnen enkele minuten over een groot gebied worden verspreid. Van mijnen die op deze manier zijn gelegd, kan onmogelijk precies de locatie worden bijgehouden. Daardoor zijn ze later des te moeilijker terug te vinden. Landmijnen zijn eenvoudig en goedkoop te maken. De meeste mijnen kosten tussen de drie en de vijftien euro. Daarom worden ze door steeds meer landen (ook ontwikkelingslanden) geproduceerd en verkocht. (Naar: Een oorlog zonder einde - Magazine Ode) Of komt er toch een einde aan? Opruimen van mijnen en niet-ontplofte munitie is tijdrovend en duur, zeker. Maar het gebeurt wel en met succes. Hieronder eerst een kaart met locaties waar de Britse organisatie MAG (Mines Advisory Group) aan het werk is en daaronder enkele foto's van de fotograaf Sean Sutton van MAG. Ogenschijnlijk alledaagse opnames die wat minder alledaags worden als je bedenkt dat het om voormalige mijnenvelden gaat. |