ja_mageia

Bron: 5) werk

Werk is belangrijk, zowel voor een land als voor individuele personen. Wat mensen met elkaar in een land verdienen, bepaalt de mate van  welvaart in een land. En het hebben van werk zorgt voor brood op de plank en geeft de mogelijkheid je talenten te ontplooien. Toch zit er op het gebied van werkgelegenheid nog veel scheef in de wereld. Zo zijn er wereldwijd ongeveer 200 miljoen mensen werkloos. In Nederland hebben we geluk, wij hebben de laagste werkloosheid van Europa. Maar in veel landen in Afrika heerst een enorme werkloosheid.

Om meer werkgelegenheid te creëren, kunnen ontwikkelingslanden geld lenen bij de Wereldbank, een gespecialiseerde organisatie van de Verengde Naties. Dit geld kunnen ze  bijvoorbeeld investeren in gezondheidszorg en onderwijs. Dit levert banen op en helpt zo de armoede in een land te bestrijden.

De Wereldbank verstrekt kredieten aan landen, maar tegenwoordig zijn er ook veel organisaties die microkredieten verstrekken. Dit zijn leningen aan mensen in ontwikkelinglanden die een eigen bedrijfje willen beginnen. Hiermee kan iemand bijvoorbeeld een koe of een naaimachine kopen en daarmee geld gaan verdienen. Microkredieten zijn voor veel mensen in ontwikkelingslanden een uitkomst, omdat ze vaak te arm zijn om bij gewone banken geld te kunnen lenen.  



De afgelopen 25 jaar is de wereld door de technologische vooruitgang een stuk kleiner geworden. Dit heeft ook gevolgen gehad voor de manier waarop bedrijven werken. Niemand kijkt tegenwoordig meer raar op als een call centre van een Nederlands bedrijf gevestigd is in India. Multinationals vestigen zich daar waar arbeid het goedkoopst is en waar ze ongestoord hun productieproces kunnen uitvoeren. Dat betekende de laatste jaren een grote toestroom van productie naar de zogenaamde lagelonenlanden. Dus komen veel sportschoenen uit naaiateliers in Indonesië en worden veel Hollandse garnalen door Marokkaanse vrouwen gepeld. Dit betekent werkgelegenheid voor de lokale bevolking in die landen. En ook wordt op deze manier door de multinationals kennis overgedragen naar het land waar ze zich vestigen.

Toch  is er ook een keerzijde. Lagelonenlanden heten namelijk niet voor niets lagelonenlanden.
De werknemers krijgen vaak slecht betaald voor het werk dat ze doen. Vaak is het niet voldoende om in hun basisbehoeften (= eten en drinken, wonen) te voorzien. Toch is een basisloon een recht dat door de VN is vastgesteld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Een ander probleem is dat er in veel ontwikkelingslanden sprake is van kinderarbeid. Kinderen werken bijvoorbeeld in een naaiatelier of in een mijn. Ze krijgen heel weinig betaald, nog minder dan de volwassenen. Toch moeten ze werken omdat hun ouders ook heel weinig verdienen. Ze moeten zo het gezinsinkomen aanvullen.
De omstandigheden waaronder zowel volwassenen als kinderen in lagelonenlanden moeten werken zijn vaak zeer slecht. Vaak maken ze lange werkdagen en is het werk erg zwaar of vies.

In ons land zijn er vakbonden die opkomen voor de rechten van werknemers. In veel ontwikkelingslanden zij die er niet of zijn ze slecht georganiseerd.

De internationale arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties (ILO) houdt zich bezig met alle thema’s die hier aan de orde zijn gekomen. Dit doet de ILO door op te komen voor de rechten van werknemers en door zich in te zetten voor goede arbeidsomstandigheden. Ook houdt de ILO zich bezig met het invoeren en uitbouwen van sociale zekerheid (zoals het bestaan van uitkeringen voor werklozen en zieken) en het bevorderen van overleg tussen werkgevers, werknemers en overheid.
De ILO probeert dit alles te bereiken door aanbevelingen te doen en door met landen verdragen te sluiten.