Grote moslimrijken
Mohammed kreeg zijn eerste openbaringen toen hij nog in Mekka woonde. Daar sprak hij over de openbaringen en verwierf de eerste volgelingen. Eenmaal gevlucht naar Medina werden dat er meer en meer. Vanuit Medina trok Mohammed er later strijdend op uit, nam Mekka in, en vestigde al doende de oemma, de eerste moslimgemeenschap.
Na de dood van Mohammed verbreidden de eerste kaliefen na Mohammed de islam en de Arabische taal over geheel Noord-Afrika, Spanje en Azië tot aan de rivier de Indus (in het huidige Pakistan). Met name de tweede kalief, Omar veroverde grote gebieden. Zo ontstond een uitgestrekt islamitisch rijk.
Aanvankelijk werd de nieuwe kalief verkozen uit de naaste kring van Mohammed. Daarna werd de baan van kalief overerfbaar. Steeds meer moslims gingen in steden wonen en er ontstonden in de Arabische en islamitische wereld diverse belangrijks centra. Dat waren bijvoorbeeld Damascus, Caïro en Bagdad, en ook Cordoba en Granada in Spanje.
Na de eerste kaliefen (609-661) regeerde het kalifaat van de Omajjaden (661-750), daarna dat van de Abbasiden (750-1258) en tenslote namen de Ottomanen het stokje over (1281-1923).
Onder de Abbasiden, die in Bagdad hun hoofdstad vestigden, kende de islam een grote bloeiperiode. Wiskunde, geneeskunde, astronomie, architectuur, geografie en filosofie bereikten grote hoogten in een tijd dat de Middeleeuwen regeerden in Europa. De bewoners van de islamitische wereld gebruikten de nul en andere Arabische cijfers terwijl Europeanen nog rekenden met Romeinse cijfers.
Maar niet iedereen was het eens met de manier waarop de kalief de oemma bestuurde en de manier waarop hij zijn baan kreeg. De dichter Sudayf bin Maimun bijvoorbeeld die in de 8e eeuw leefde, schreef er dit over:
“Bij God, onze winst, die gedeeld werd, is een fooi geworden voor de rijken. Ons leiderschap, dat zich van overleg bediende, is willekeurig geworden. Onze opvolging, die volgens de keuze van de gemeenschap tot stand kwam, is nu een erfenis.”
Eerst was de kalief een amir al-mu’minin, dat wil zeggen: zowel leider van de oemma, legerleider en wereldlijk bestuurder. Daarna hadden kaliefen vaak te maken met succesvolle legeraanvoerders, die de kalief de functie van legerleider probeerden af te pakken en hem alleen erkenden als leider van de gelovigen.
Tijdens de Middeleeuwen kreeg het islamitische rijk te maken met invallen van buitenaf. Tussen 1096 en 1290 probeerden kruisvaarders vanuit Europa herhaaldelijk Palestina te veroveren.
Ook de Mongolen en de Ottomanen, twee volken uit Azië, deden invallen. Bovendien stichtten plaatselijke bestuurders, de emirs, eigen rijken binnen het islamitisch rijk. Alles bij elkaar heeft dat het islamitische rijk verzwakt en uit elkaar doen vallen.
De Olifantklok op de afbeelding is een 13e eeuwse machine die laat zien welke culturen in het islamitische rijk werden verenigd. Dit technische wonder brengt een Indiase olifant samen met Chinese draken, een Grieks watermechanisme, een Egyptische Phoenix en houten robots in traditionele Arabische kledij. Het laat mooi zien hoe hoog het beschavingsniveau van de islamitische wereld was.