De Arabische bloeiperiode
De Arabische wereld kende tussen 700 en 1600 een enorme bloeiperiode, het was een hoog ontwikkelde beschaving. Met centra in Irak en Spanje strekte dit gebied zich uit vanaf de zuidgrens van Frankrijk via Noord-Afrika en het Midden-Oosten tot de grenzen van India en China. Ook het aangrenzende Iran had een grote moslimbeschaving.
Veel van die gebieden behoorden vroeger tot de Byzantijnse en Griekse cultuur en daardoor konden de Arabieren het werk voortzetten van Griekse en Latijnse geleerden. Bijzondere aandacht was er voor de geneeskunde, de geografie, de astronomie en de wiskunde.
in het Huis der Wijsheid
Rechts zie je Ibn Sina of, zoals hij in het Latijn werd genoemd, Avicenna. Ibn Sina leefde van 980 tot 1037 en was een Perzisch medicus, geoloog, paleontoloog, natuurkundige, psycholoog, wiskundige, filosoof en alchemist. Hij was vooral bekend om zijn bijdragen op het gebied van de filosofie en de geneeskunde en schreef naar schatting tussen de 100 en 250 verhandelingen, de meeste hiervan in het Perzisch en Arabisch. Zijn beroemdste werk is de Canon van de Geneeskunde (Al-Qanun fi al-Tibb), die uit meer dan een miljoen woorden bestaat en die lange tijd ook in Europa een standaardwerk zou blijven. Een fragment ervan zie je links naast Ibn Sina.
Talrijk zijn de vergissingen over ‘Europese’ uitvindingen en ontdekkingen. De bloedsomloop werd niet in de zeventiende eeuw ontdekt door William Harvey maar in de dertiende eeuw door Ibn an-Nafs en Ibn al-Quff. De eerste mechanische klok werd niet in 1335 gebouwd in Milaan, maar in de negende eeuw door Ibn Firnas in Spanje. Ook vonden de Arabieren eerder de drukpers met losse letters uit en glazen brillen om die letters beter te lezen.
Huis der Wijsheid
De grootste bloei van de wetenschap zien we onder de dynastie der Abbassieden en wel met name in Syrië en Irak. Onder kalief al-Mamun werd omstreeks 825 het Huis der Wijsheid gebouwd, een academie voor onderzoek en onderwijs. Bekende geleerden die er werkten, waren Thabit ibn Qurra, Yaqub ibn Ishaq al-Kindi en de drie gebroeders Bana Musa.
Wiskundigen werden aangemoedigd om Griekse teksten te vertalen en de kennis daarin verder te ontwikkelen. De belangrijkste wiskundige was al-Khawarizmi. Hij was de grondlegger van de algebra, een woord dat is afgeleid van de titel van zijn boek Kitab al-Jabr. Andere termen die aan het Arabisch ontleend zijn, zijn cijfer (sifr), zenit en azimut. Het woord 'algoritme' is afgeleid van de naam van al-Khawarizmi zelf.
In de tiende eeuw werkte in het Huis der Wijsheid al-Battani. Hij gebruikte begrippen als sinus, cosinus en tangens. Al-Battani was de zoon van een instrumentenmaker in Harran. Zijn familie behoorde tot de sekte der Sabiërs, die groot belang hechtten aan de sterren. Al-Battani stelde uit eigen waarneming vast dat de afstand tussen de zon en de aarde niet constant was en dat de baan die de aarde om de zon beschrijft een hoek maakte met de evenaar.
Al battani beschrijft een wiskundig symbool