Islamitisch onderwijs
Islamitisch onderwijs valt in Nederland onder het bijzonder onderwijs. De leerlingen op een islamitische school krijgen naast gewoon onderwijs als taal en rekenen onderwijs dat aansluit bij de geloofsovertuiging van hun ouders. De islamitische scholen laten zich leiden door de heilige bronnen van de Islam: de Koran en Soenna.
In het onderwijs worden de Soenna en de Koran toegankelijk gemaakt voor de leerlingen en worden ze ingeleid in de islamitische geloofstraditie. Het islamitisch onderwijs is, net als alle andere vormen van bijzonder onderwijs, gebaseerd op artikel 23, lid 2 van de Nederlandse Grondwet waarin staat: 'Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.'
Het islamitisch onderwijs wordt, net als al het onderwijs, gefinancierd door de centrale overheid.
In Nederland waren er in 2008 43 islamitische basisscholen en twee islamitische scholen voor voortgezet onderwijs. Daarnaast bestaan er ook 5 Islamitische scholen voor hoger of universitair onderwijs.
Islamitisch onderwijs in de jaren '70 en '80
De wens om islamitisch onderwijs te geven leefde binnen de moslimgemeenschap in Nederland al vanaf de jaren '70 van de 20ste eeuw. Op veel bezwaren stuitte die wens niet want van integratiebeleid was in die jaren niet of nauwelijks sprake. Gastarbeiders (zo heetten de immigranten toen) moesten hun eigen identiteit behouden (eigen taal, eigen religie, eigen cultuur) omdat Nederland in de veronderstelling verkeerde dat de gastarbeiders na verloop van tijd naar hun eigen land zouden terugkeren. Les in hun eigen taal en cultuur zou die terugkeer vergemakkelijken. Islamitische scholen - gebaseerd op de Koran en Soenna - kwamen nog niet van de grond.
De behoefte aan eigen islamitische scholen kwam voort uit wantrouwen jegens het Nederlands onderwijs. De resultaten van allochtone leerlingen bleven achter bij die van autochtonen en hun doorstroming naar hogere vormen van onderwijs stagneerde. Ouders meenden dat dit aan het onderwijs lag, bovendien vonden de ouders dat hun kinderen te snel verwestersen en zo vervreemden van hun eigen cultuur. Ook was het contact tussen de islamitische ouders van kinderen en de schoolleiding vaak slecht, de schoolleiding zou - zo vonden de ouders - slecht op de hoogte zijn van de religieuze en culturele achtergrond van hun kinderen. Scholen verweten op hun beurt de islamitische ouders niet voldoende geïnteresseerd te zijn in de opleiding van hun kinderen, hun gemeenschap zou ondoordingbaar zijn en de moslims leefden te veel in hun eigen wereld. Wederzijds was er onbegrip voor elkaars achtergrond. Islamitische ouders waren niet gewend aan de cultuur op Nederlandse scholen, waar van ouders wordt verwacht dat ze zich af en toe inzetten voor de school van hun kinderen en ouderavonden bezoeken. De aan de Turkse overheid gelieerde Islamitische Stichting Nederland (ISN) ijverde vanaf 1982 als eerste om islamitisch onderwijs in Nederland te realiseren.
De eerste islamitische scholen
Het duurde tot 1988 voor de eerste twee islamitische basisscholen van start gingen, één in Eindhoven (Tarieq ibnoe Ziyad) en één in Rotterdam (Al Ghazali). De oprichting van deze scholen vond uitgerekend plaats in een tijd dat het integratiebeleid er heel anders uitzag dan de voorgaande twee decennia. Medio jaren tachtig werd duidelijk dat de voormalige gastarbeiders en hun gezinnen - die door gezinshereniging of gezinsvorming inmiddels in Nederland woonden - in Nederland wilden blijven. Nu ze niet terug zouden keren naar het land van herkomst, vond de politiek dat ze zich een plek in de Nederlandse maatschappij moesten verwerven en daarmee raakte onderwijs in de eigen taal en behoud van eigen cultuur omstreden. Onder druk van de allochtonen en de linkse politiek bleef het islamitisch onderwijs wel in stand. Aanvankelijk probeerde een aantal gemeenten de vestiging van islamitische scholen te ontmoedigen, maar hier laat art. 23 van de Grondwet geen ruimte voor. Als er voldoende behoefte bestaat aan een bijzondere school en er aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan - waaronder kwaliteitseisen - kan een school voor bijzonder onderwijs (protestants, katholiek, islamitisch etc.) worden opgericht. Nu, twintig jaar later (in 2008), zijn er in Nederland 45 islamitische scholen waarvan 43 basisscholen en twee middelbare scholen. De middelbare scholen zijn gevestigd in Amsterdam en Rotterdam. Ter vergelijking: Nederland heeft ongeveer 7.000 reguliere basisscholen waarvan 33% openbare scholen zijn en 67% bijzonder onderwijs bieden. De moslimgemeenschap heeft behoefte aan meer islamitische scholen bleek uit een onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen uit 2006.
Etnische achtergrond van de scholen
Van de islamitische basisscholen is ongeveer 30% opgericht vanuit Turkse gemeenschappen in Nederland. Het aantal Turks islamitische scholen neemt procentueel gezien de laatste jaren niet toe. De Turken hebben steeds minder behoefte aan islamitisch onderwijs omdat de meeste Turkse Nederlanders het standpunt van de Turkse staat onderschrijven dat islamitisch onderwijs niet nodig is. Volgens Turkije voorziet de moskee in voldoende mate in het beleven van het islamitisch geloof. De meeste leerlingen van de Turks-islamitische scholen zijn van Turkse afkomst; de scholen zijn meestal gematigd.
Zo'n 45% van de islamitische basisscholen is opgericht vanuit Marokkaanse gemeenschappen. De bestuursleden van deze scholen hebben vaak een conservatief islamitische geloofsovertuiging. Een aantal van deze scholen wordt ook ondersteund door islamitische gidslanden of buitenlandse islamitische fondsen. De door het buitenland ondersteunde scholen zijn vaak zeer conservatief. Leerlingen op deze scholen zijn overwegend van Marokkaanse afkomst, maar de scholen trekken ook leerlingen afkomstig uit 'nieuwe minderheden' zoals Somaliërs, Soedanezen en Afghanen. Het aantal scholen uit deze groep neemt het sterkst toe.
Ongeveer 25% van de islamitische basisscholen is gemengd; in het bestuur zitten mensen van diverse afkomst. Het initiatief voor de meeste van deze gemengde scholen gaat uit van moslims van Surinaamse afkomst. Net als het bestuur zijn de leerlingen van diverse afkomst; de scholen zijn meest gematigd.
Basisscholen
Op islamitische basisscholen wordt net als op alle andere Nederlandse scholen gewerkt met vaste lesprogramma's en leer- en kerndoelen. Vakken waarvoor kerndoelen vanuit de overheid gelden zijn: Nederlandse taal, Engels, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs, techniek, kunstzinnige oriëntatie en gymnastiek. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van Nederlandse onderwijsmethodes. Alle lessen worden in het Nederlands verzorgd.
De dag wordt vaak geopend met het voordragen van soera De Opening uit de Koran. Ook worden de islamitische feesten gevierd en wordt op de meeste scholen gezamenlijk het middaggebed gebeden. Door het verschuiven van vrije dagen (bijvoorbeeld een mei-vakantie van één week in plaats van twee weken) hebben de leerlingen zowel met het Suikerfeest als met het Offerfeest vrij. Daarentegen worden Kerstmis, Sinterklaas en andere christelijke feesten niet gevierd. Doorgaans hebben de leerlingen anderhalf uur per week godsdienstles, waarbij de helft van deze tijd wordt besteed aan recitatie van de Koran.
De islamitische basisscholen voeren een verschillend beleid wat betreft zaken die strijdig zouden kunnen zijn met de islam, zoals het verbod op muziek of het verbod op het maken van afbeeldingen. Op de meeste scholen wordt wel (religieus) gezongen en worden afbeeldingen gemaakt, met respect voor de leerlingen die dat niet willen. Het gymnastiekonderwijs voor jongens en meisjes is na de leeftijd van 7 jaar doorgaans gescheiden. Ook kennen sommige scholen kledingvoorschriften waarbij meisjes bijvoorbeeld een hoofddoek moeten dragen. De meeste onderwijzers op islamitische basisscholen zijn niet-moslim. Wel onderschrijven zij de islamitische grondslag van de school.
Hoger onderwijs
Naast islamitisch basis- en middelbaar onderwijs zijn er in Nederland ook een aantal islamitische instellingen voor hoger onderwijs. De meeste opleidingen zijn onderdeel van of werken samen met bestaande instellingen voor hoger onderwijs; dit garandeert niet alleen de kwaliteit maar ook de financiering. Er zijn islamitische instellingen voor hoger onderwijs in Amsterdam, Rotterdam en Schiedam. In Rotterdam is de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) gevestigd. Deze opleiding is niet door de Nederlandse overheid erkend en ontvangt ook geen geld van de overheid.